Jood zonder Ster
Albert Heymans (1922) (schrijver) overleefde de jodenvervolging tijdens de Duitse bezetting door zijn sterke persoonlijkheid. Hij weigerde een ster te dragen, verschafte zichzelf steeds een alibi in een vijandige omgeving en toonde zich een overlevingskunstenaar.
Na een huiszoeking, eind oktober 1942, zwerft Heymans dakloos door Arnhem. Hij duikt een periode onder, maar houdt dit niet vol en brengt een tijd door in de natuur: de parken en bossen in en om de stad. Daarna gaat hij als knecht werken op een boerderij aan de rand van Arnhem, terwijl hij soms meedoet aan de activiteiten van een kleine verzetsgroep. Hij weet twee zusters op dezelfde plek in veiligheid te brengen. Zijn vriendin, die tijdelijk vanuit Westerbork is gedetacheerd in Velp, probeert hij tevergeefs over te halen te vluchten. Na de Slag om Arnhem helpt hij met het begraven van omgekomen soldaten. In geëeuml;vacueerd Arnhem verricht hij hand- en spandiensten voor het Rode Kruis. Na de oorlog vestigt Heymans zich in Israël.
De schrijver, zoon van een orthodox-joodse winkelier uit Groenlo en een liberaal-joodse moeder uit Keulen, herinnert zich zijn jeugd in Borken (Duitsland), zijn zionistische opvoeding, de komst van het nazisme, de vlucht van zijn familie naar Groenlo, de geleidelijk op gang komende onderdrukking van de joden in Nederland en ten slotte de laatste twee oorlogsjaren onder de valse naam Gerrit Kapel.